Erfgoed

Dutch Design Daily

1 / 13

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By
Henk Lamers & Jeanne de Bont -

Vroege digitale font ontwikkelingen bij Océ

By 01-04-2022

In 1978 werd Gerard Unger aangesteld als typografisch adviseur van Océ Research & Development in Venlo, Nederland. Océ was een producent van kopieerapparatuur. Maar waarom heeft een producent van kopieerapparatuur een typografisch adviseur nodig? Rond 1980 was er binnen Océ Research & Development een high-end laserprinter in ontwikkeling. De Océ 6750 document printer. Een van de eerste laserprinters die werd geproduceerd in Nederland.

De specificaties waren destijds veelbelovend. De laserprinter had een resolutie van 508 dots per inch. De printsnelheid was 23 A4’tjes per minuut. En verder konden er verschillende lettertypen en corpsen gebruikt worden. Deze printer had dus fonts nodig. Een kennisgebied dat ontbrak bij Océ. In 1984 werd Jeanne de Bont gebeld door Gerard Unger of zij interesse had om een typografische groep op te zetten binnen Océ Research & Development. Het antwoord was: ja natuurlijk!

In 1984 was het niet vanzelfsprekend dat typografen met computers werkten. Integendeel, de grafische en typografische werkzaamheden bestonden over het algemeen uit handwerk. Toen Jeanne bij Océ met haar werkzaamheden begon was een van haar eerste taken om samen met Gerard Unger en Gerard Jacobs, de Océ projectleider, te inventariseren welke hard- en software ze moesten aanschaffen om de digitale fonts te kunnen maken.

De Océ 6750 technologie was destijds nog niet in staat om met outline fonts te werken. Outline fonts moesten zodoende worden geconverteerd naar bitmap fonts. Maar waar haal je digitale outlines vandaan, en hoe converteer je die naar naar bitmaps? Welke editor kun je gebruiken voor de optimalisatie van de bitmaps? Bitmap editors die 508 dots per inch ondersteunden bestonden toen niet. Ook moest worden uitgezocht welke talen ondersteund zouden worden en de daarmee samenhangende karaktersets van de fonts. Welke lettertypes en lettergroottes werden er gebruikt in een kantooromgeving? Allemaal zaken die een ontwerper nog nooit tevoren had uitgezocht. Het was dus veelal pionieren en het ontwikkelen van een visie. Welke weg te bewandelen in dit nieuwe werkgebied?

Als ontwerper maakte je deel uit van een research en development afdeling. Daar werken wetenschappers, ingenieurs, psychologen en technici. Iedereen werkte en communiceerde via  netwerk computers. Je had geen andere keuze dan ook met computers te gaan werken. Zo werden de cicero-latjes, rotring pen en rubberlijm ingeruild voor een DEC VT200 terminal met VI-editor of EMACS. Deze terminals konden alleen ASCII teksten afbeelden, je kon er geen grafische beelden mee maken. Eigenlijk was, rapporten schrijven,  emailen en ‘Talk’ het enige wat je er mee deed. ‘Talk’ was een chat programma. Destijds werden alle emails uitgeprint om er handmatig correcties bij te schrijven. Die werden vervolgens weer ingetypt en de mail uitgeprint om te bewaren in een map. Soms werd er zelfs telefonisch contact opgenomen met de vraag: heb je ‘mijn email’ al had ontvangen?

Inmiddels waren er twee leveranciers die verschillende oplossingen aanboden voor digitale lettertypen. URW Type Foundry en Bitstream Inc. URW Type Foundry ontwikkelde inhuis het Ikarus software van Dr Peter Karow. Hiermee kon je bestaande lettertypes en logos converteren naar een digitaal formaat dat geschikt was voor printers en plotters. Maar al snel bleek dat Bitstream het beste aansloot bij de eisen van de Océ technologie. Bitstream Inc. werd in 1981 opgericht door de letterontwerpers Matthew Carter en Mike Parker en was gevestigd in Boston, USA. Als leverancier beheerden zij het hele traject van outline tot aan het genereren van de bitmaps. Ook beheerden zijn de rechten van de fonts. Een niet onbelangrijk onderdeel want iedere printer die Océ verkocht had een kopie van de fonts aan boord in een EPROM. En daar moest Océ copyrights over betalen.

Bitstream Inc. had zelf een toolbox ontwikkeld waarmee je outline fonts kon beheren, bitmaps genereren en editen. Deze toolbox draaide op een Apollo Domain DN330 computer. We ontwierpen dus geen nieuwe lettertypen maar optimaliseerden de bitmaps van lettertypes zoals Times, Univers, Helvetica, Courier, Letter Gothic en Prestige. Er was een probleem. Tijdens de conversie van outlines naar bitmaps maakte het conversieprogramma fouten. In de grotere corpsen is dat geen of nauwelijks een punt maar in de kleinere corpsen is het probleem duidelijk aanwezig. Een outline valt altijd op een bepaalde plek in een bitmap pixelpatroon. Met name in kleinere corpsen levert dat problemen op met de lettervorm. Je kunt die problemen niet voorkomen maar wel minder zichtbaar maken.

Hiervoor gebruikten we een techniek genaamd halfbitting. Je simuleert als het ware een iets dikkere stok of een ronding door het afwisselend plaatsen van zwarte of witte (geen) pixels. Ook schuine lijnen in de lettervorm of bij schreven werden vaak aangepast met halfbitting. Over het algemeen had je meer werk aan de schreefletters dan aan de schreeflozen. Het aanpassen van de gegenereerde bitmap fonts vroeg om strikte regels. Op die manier ontstond er over een hele fontfamilie (normaal, italic, bold en bold italic) inclusief de verschillende corpsen een gelijkmatig en consistent beeld. In het begin was er nog een font kwaliteitscontrole door Bitstream Inc. Maar al gauw meldden ze dat dit niet meer nodig was omdat de fonts er perfect uitzagen. De uiteindelijke bitmaps werden in een EPROM geladen van de Océ 6750 laserprinter. En hiermee had Jeanne, Gerard Unger en Gerard Jacobs een werkwijze gedefinieerd en konden we aan de slag om het Océ fontassortiment te realiseren.

Het typografische werkpakket inclusief het projectwerk, het vergaderen en beschrijven van alles bleek al snel teveel werk voor Jeanne. Gerard Unger adviseerde om er een student bij te nemen uit Arnhem. ArtEZ, de akademie in Arnhem, had een afdeling letterontwerpen waar zij, Martin Majoor ontmoette. Hij was direct bereid om te komen helpen. Jeanne en Martin beschreven de richtlijnen van het Océ fontassortiment. Dit bestond uit twee verschillende groepen: typografische fonts en monospaced fonts. verder beschreven ze de samenstelling van een karakterset, de fontfamilie, de gewenste corpsen en een aantal zaken die met het editing proces te maken hadden. Dat waren bijvoorbeeld de kapitaalhoogtes, stokdiktes en letterbreedtes. Het uitzoeken van dit alles en het beschrijven ervan in een rapporten, was voor ons ook een heel nieuw gebied.

Henk Lamers, die toen op freelance basis werkte, verruilde deze basis voor een vast contract bij de typografische groep van Océ. Later kwam ook Fred Smeijers erbij. Zodoende bleef de typografische groep groeien. Even daarna werd het team nogmaals uitgebreid met Evert Bloemsma, Ellemieke Vermulst, Jeanette Wassink. En ook de piep-jonge stagiaires Peter Verheul en Just van Rossum kwamen de groep versterken. Als team kregen we op den duur een eigen IT expert. Dat werd ingenieur Ton van Geel, die alle technische support leverde.

De typografische groep was in vier jaar volledig digitaal aan het werk en was kwa-hoeveelheid mensen even groot geworden als het team industrial designers. In 1987 volgde er een geheel nieuw project waarbij we betrokken werden. Het Océ 6000 systeem, een documentopmaak en printing systeem. Daarover meer in een volgend artikel.

Henk Lamers
Jeanne de Bont

Meer Henk Lamers & Jeanne de Bont > 21.01.2022