Dutch Design Daily

1 / 6

By

By

By

By

By

By
Gijs Bakker www.gijsbakker.com

Gijs Bakker

By 23-08-2019

ONE WEEK ABOUT Tien jaar Dutch designers in Milaan door curator David Heldt (Connecting the Dots), interviews door Viveka van de Vliet

Gijs Bakker, de Godfather of Dutch Design, stopte tien jaar geleden met het ooit legendarische collectief Droog Design, maar is niet van het designtoneel verdwenen. Integendeel: een jaar later toonde hij Yii in Milaan, een grote en bijzondere presentatie met het werk van twaalf jonge Taiwanese ontwerpers. Dit jaar sloeg hij over, maar vorig jaar presenteerde hij nog met zijn sieradenlabel Chi ha paura…? de expositie Device People.

De oprichting van Droog Design, samen met Renny Ramakers, veroorzaakte in 1993 een schokgolf op de Salone in Milaan, vergelijkbaar met die Memphis ruim tien jaar eerder veroorzaakte op de Forum Design-tentoonstelling in Linz. DeMemphisgroep was over zijn hoogtepunt heen, het ‘t Nederlands design verscheen ten tonele en is nooit meer weggegaan.

De inmiddels 77 jarige topfitte en nog steeds actieve sieraadontwerper, cultureel ondernemer, curator en ex-docent, heeft zodoende talloze jaren in de designstad gepresenteerd. Hij hoeft niet meer elk jaar naar Milaan, zegt hij, maar het blijft wel een belangrijke beurs om te kijken wat de commerciële wereld doet, de grote jongens, om zelf een expositie te initiëren of de presentatie van zijn zoon Aldo Bakker te bezoeken.

De trends en veranderingen in de markt zie je als eerste in Milaan. Ruim tien jaar geleden, in 2008, waren vanwege de crisis de hele kantoormeubelindustrie en de architectuurwereld ingestort. Alles lag stil. Vitra reageerde en gooide meteen het roer om: het vertaalde de kantoorwereld naar de woonmarkt. Want al die plots opgestane zzp’ers gingen thuis werken. Die ommekeer zag je in Milaan. ‘Het blijft een plek waar iedereen komt, de hele museumwereld, curatoren en internationale  bedrijven op zoek naar talent. Milaan is steeds het ijkpunt’, meent Bakker.

Zelf viel hij tien jaar geleden op in de designstad, vanwege de prachtige, door Bas van Tol vormgegeven, expositie getiteld Yii in de Triennale in Milaan. Het Taiwanese Craft Research and Development Institute kwam op het volgens Bakker juiste moment met de vraag, nu hij was opgehouden met Droog. Of hij kon onderzoeken of ontwerpers en de Taiwanese ambachtelijke industrie samen tot nieuwe producten konden komen. ‘De techniek als bamboe vlechten en weven is van een zeer hoog niveau, maar ze maken producten die wij doorgaans niet om ons heen willen hebben,’ ontdekte Bakker ter plekke. Hij selecteerde twaalf jonge Taiwanese ontwerpers en ontwikkelde samen met hen nieuwe producten die een breder publiek moeten aanspreken en gemaakt zijn van bamboe, porselein, hout, en zelfs baksteen – het materiaal dat de Nederlanders in de zeventiende eeuw naar Taiwan brachten. Een van die getalenteerde ontwerpers bleek een ex-student van Gijs Bakker te zijn die een master aan de Design Academy Eindhoven had gevolgd.

Het heeft iets nieuws opgeleverd, denkt Bakker. ‘De Japanners en Koreanen waren er al een tijd aanwezig, maar sindsdien komen er meer Taiwanese en Chinese ontwerpers naar de beurs in Milaan. Ik heb ook de indruk dat Chinezen behoorlijk sterk naar buiten komen, dat blijkt stimulerend voor anderen. De presentaties van Koreanen vond ik vorig jaar ook ijzersterk.’  Wat betreft de Nederlandse ontwerpwereld, heeft Bakker de indruk dat de laatste jaren de motivatie van Nederlandse ontwerpers sterk vanuit sociale behoeftes ontstaat en dat ze minder reageren op de enorme technologische ontwikkelingen. ‘Ze springen niet in dat gat.’

In zijn ogen zie je in Milaan teveel van hetzelfde: leuke kleine oplossingen voor kleine sociale problemen, redelijk te behappen onderwerpen als hergebruik, plastic, en vervuiling. ‘Het lijkt alsof iedereen daarmee bezig is, aangewakkerd vanuit de academies’, denkt hij.’

Op de Royal College was het Dunne&Raby die de nieuwste technologie als uitgangspunt bij het ontwerpproces hanteerde en daar zeer succesvol mee was,  herinnert de voormalig hoofd van de masters aan de Design Academy Eindhoven zich. ‘Je kunt bij een masteropleiding andere eisen stellen, (intellectuele) nieuwsgierigheid aanleren en conceptuele ontwerpvaardigheden. Je kunt studenten uitdagen om een autonome positie in te nemen in het designveld, ze voor te bereidden op het aangaan van samenwerkingen met de wetenschap en de maatschappij, waarbij ze zouden moeten weten wat er gaande is in de wereld.’

Daarom vindt Gijs het interessant om ook ontwerpers in Milaan (en elders op tentoonstellingen) te zien die zich in een totaal andere wereld verdiepen. ‘Een aantal jaren geleden nog, werd bij de masters aan de DAE de interesse in bacteriën op onze huid eerder vanuit iets negatiefs benaderd, nu zien ontwerpers het als een tweede huid of als kleding. Er wordt samengewerkt met professoren en wetenschappers uit bijvoorbeeld Wageningen. Ontwerpers die vanuit hun interesse en nieuwsgierigheid in die wereld terecht zijn gekomen, zijn inmiddels specialist geworden.’

Uit eigen interesse en nieuwsgierigheid initieerde Gijs Bakker vorig jaar met zijn sieradenlabel Chi ha paura…? de expositie Device People. Hetproject is gebaseerd op de veranderingen in het menselijk gedrag aan de hand van de impact die elektronische apparaten hebben op ons dagelijks leven. Hij selecteerde een internationaal en divers gezelschap aan ontwerpers als Bart Hess, Jing He en mischer’traxler studio, en vroeg hen een sieraad te ontwerpen.Het leverde een boeiende expositie op met onder andere sieraden die bestaan uit de restmaterialen van elektronische apparaten op een mooie locatie in een voormalige Pantonefabriek. Het opende voor het eerst de deuren onder de naam Alcova, en wordt al als de nieuwe hotspot tijdens de Milan Design Week gezien.

Dit jaar is Gijs Bakker er overigens niet. Tijdens de Milan Design Week is hij in New York. ‘Ik ga veel minder vaak naar de beurs dan vroeger, en als ik ga moet ik er wel iets te doen hebben.’ Volgend jaar zal hij er vast zijn, want dan wordt zijn Levi’s stoel uit 1972 in herproductie genomen en getoond in Milaan.

Met dank aan Connecting the Dots
Interview: Viveka van de Vliet

Portretfoto: Boudewijn Bollmann