Erfgoed

Dutch Design Daily

1 / 20

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By
[Z]OO producties www.zooproducties.nl

Roots cahier Frans Lieshout

By 09-10-2018

Uitgeverij [Z]OO producties presenteert het nieuwe Roots cahier over grafisch ontwerper Frans Lieshout, geschreven door Jeroen van Erp, bij Fabrique in Amsterdam.

Grafisch ontwerper Frans Lieshout gaat in 1979 aan de slag bij Total Design in het team van Ben Bos, waar hij volop de kans krijgt zich te ontwikkelen. Als hij gevraagd wordt om aan te schuiven bij het team van Jelle van der Toorn Vrijthoff komt zijn carrière in een stroomversnelling. De vrije manier van denken van Lieshout past goed bij de nieuwe koers die van der Toorn Vrijthoff in gedachten heeft voor TD. Met onder andere het baanbrekende eerste Total Design boek maakt hij internationaal faam. In die tijd ontpopt hij zich als een digitale pionier van het vak. Ook later bij Design Connection en Cascade weet hij, met sprekende typografie, rijke beelden en een perfecte uitwerking, werk te maken dat inspireert en prikkelt. Tot op de dag van vandaag probeert hij grenzen te verleggen met zowel toegepast als vrij werk.

Roots is een samenwerking tussen [Z]OO producties
 en Wilco Art Books. Doel van de reeks is aandacht schenken
 aan de wortels van de Nederlandse grafische ontwerp cultuur. Roots wordt van harte ondersteund door
 BNO, Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers, Pictoright en Wim Crouwel Instituut.

Foto’s bijeenkomst: Henk Gianotten

 


Frans!
Waar ben jij in vredesnaam mee bezig? Wat is jouw drive? Wie is eigenlijk Frans Lieshout? Dat waren mijn eerste vragen aan Frans toen ik ‘m sprak over deze bijeenkomst. Ik ken Frans al heel lang, maar wat weet ik van ‘m?

Het onbeweeglijke metaal
Ik weet dat Frans zijn eerste typografische lessen krijgt bij drukkerij Stumpel in Hoorn. Hij wordt daar opgeleid tot handzetter, het uit losse loden letters opbouwen van hoogdrukvormen. Hij leert het werk en het jargon in stofjas aan de zetbok en het steen, leert om te gaan met de zethaak, galei en els, zetlijn en zetlood, leert van meestergast en schandjongen, weeskind en hoerenjong, en de keiharde disciplines van het lood en messing, het onbeweeglijke metaal, de strenge regels van horizontaal-verticaal.

Met die degelijke opleiding is Frans helemaal voorbereid voor de volgende stap: Total Design.

De grenzen te lijf
Daar vindt hij Henk van de Belt – de toenmalige chef werktekenstudio – de perfectionist die het maximale haalt uit het werktekengereedschap van die tijd. De tovenaar met tekenplank en tekenhaak, driehoeken, rubbercement en spuitlijm, plakletters, Copyproof, INT’s en Colorkey die met walmende chemicaliën worden ontwikkeld. Met Henk gaat Frans de grenzen van vormgeving te lijf.

Nu moet je je voorstellen dat in die tijd het fotografisch zetten op zijn hoogtepunt is, de Berthold-apparatuur van Zetterij Joop Boxem aan het Frederiksplein levert zetwerk van hoge kwaliteit. Meerdere keren per dag gaat er een bromfiets met kopij, die getikt is op de Olivetti van Ben Bos of met de Bolletjes-IBM van Sonja Greven of Katrien van Hoorn, en een zetinstructies over de gracht naar Joop en komt twee dagen later weer terug als zetwerk op papier dat door Henk van de Belt en zijn team aan stukjes wordt geknipt en met rubbercement en spuitlijm tot een werktekening wordt gemonteerd, nadat Tjeerd Frederikse en Frans Nagel twee dagen nodig hebben om de fotoprints uit de doka te leveren. En als dat geheel na zo’n week gereed is, moet je nog met lithografie en drukken beginnen.

Tot het uiterste
Misschien wel juist dankzij deze beperkingen ziet Frans dat grenzen kunnen worden verschoven en drijft hij Joop Boxem tot het uiterste en Henk van de Belt met zijn team tot wanhoop met zeer complexe instructies voor zetwerk dat door Frans uiteraard niet zoals bij Reynoud Homan, gewoon in kolommen met Engelse regelval wordt gezet maar in zogenaamde vrije contourvorm, waarbij zowel het begin als het einde van elke regel een unieke x-y coördinaat nodig heeft waarbij op voorhand niet te zien of het zetwerk ooit in de bedoelde vorm gaat passen. Zetwerk van Frans moet daardoor minimaal tweemaal worden gezet. Dergelijke projecten kunnen alleen verricht worden in hechte samenwerking met een soms evengekke opdrachtgever waarmee Frans een persoonlijke klik heeft, Jantje de Goede, Macobouw, Randstad Revue, O&W onder regie van Jelle van der Toorn Vrijthoff en Ben Bos die veel vertrouwen heeft in zijn team met Wim Verboven en mijzelf, en Frans alle vrijheid geeft. En omdat in die tijd begrippen als communicatie en informatieoverdracht alleen bekend waren in het team van Paul Mijksenaar, en ik op het bestaan van het verschijnsel klant, doelgroep en markt pas veel later door Norbert Roozenburg werd gewezen vanwege een mislukte klus voor Organon Technika – wij spraken in het team van Ben nooit over de dienstbaarheid aan de communicatie – haalt Frans niet gehinderd door wat dan ook het maximale uit de opdrachtgever, de werktekenstudio en de beschikbare tijd. En om maximaal te kunnen functioneren, creëert Frans daartoe zijn eigen optimale ruimte, in meerdere opzichten. 

De muur
Zo staan er op vrijwel de bovenste verdieping, naast de werktekenstudio, een tweetal manshoge kasten, strak gevuld met zogenaamde plakletters, afwrijfletters; van die zelfklevende zwarte letters die je met een kunststof spateltje letter voor letter tot woorden naast elkaar plakt voor je ontwerp of je werktekening. Eigenlijk een heel armoedige vorm van handzetten. Want was de letter afgewreven, dan was ie op. Dan had je een volgend vel nodig. Soms was iemand je voor geweest en was ie daar ook al op enz. Toen ik later in de TD-raad terechtkwam en vervolgens in de OR, stond eens in het directieoverleg het onderwerp ‘Inkoopbeleid Plakletters’ op de agenda, Ben kon zich behoorlijk irriteren aan het misgrijpen van plakletters en kreeg het beleid in zijn portefeuille.

Verder was ons vak in die tijd buitengewoon overzichtelijk; je had twee kasten plakletters waren namelijk gevuld met slechts twee belangrijke lettertypen: Helvetica links en Univers rechts. Of andersom. Bij het opkomen van de trap leken de kasten nog groter dan ze al waren, en omdat in de werktekenstudio gewerkt werkt met spuitlijm dat gedurende de dag in een langzame kleverige wolk langs de trap naar de lager liggende verdiepingen trok, waren de bovenste treden van de trap nogal plakkerig wat de tred omhoog steeds zwaarder maakte en wat het ontzag voor die kasten alleen nog maar versterkte. Die twee enorme kasten vormden mijn beleving een muur van plakletters, de muur van Crouwel waarin geen andere types werden getolereerd, als een muur van Trump waar voor exotische typen ook geen doorkomen zal is. Maar daar, onderin die muur, in die kast was een klein hoekje – een kleine opening in de muur – waar Crouwel niet van wist, daar stond één doos- de doos van Frans, met exotische types, zoals de Haettenschweiler, Hidalgo, Veljovic.

 De optimale wereld
Onder andere daarmee creëert Frans zijn optimale omgeving. Dus stel je voor: op de kamer van Ben, zat Frans achter zijn Ahrend tafel, op zijn Ahrend stoel, in moeders trui met eigen ontwerp, de linker schoen wit, de rechter schoen zwart, de volgende dag andersom, de cassetterecorder gevuld met de Boléro van Ravel, de seizoenen van Vivaldi en de Trik Trak Polka van Johann Strauss, hij heeft de mooiste positie aan het raam dat op een kier staat waardoor een vleug warme diesel van de rondvaartboten de kamer in kruipt en daar halverwege de kamer de spuitlijm van de trap en de stank van Colorkey tegenkomt. En dan daar, de doos met de Veljovic. Stel je dat eens voor: zo creëert Frans zijn eigen optimale wereld en sluit zich erin op.

Als het talent van Frans in die periode tot bloei is gekomen, als zijn focus en vasthoudendheid daar is versterkt, en als het zo uitzonderlijk en uniek is dat het niet anders dan van vanwege een hersenbeschadiging moet zijn, dan is het daar gebeurd. En in die periode zijn meer TD-talenten verrassend tot bloei gekomen, wat dacht je van Peter te Bos, en van Robert van Rixtel. In die giftige tijd van diesel, spuitlijm, Colorkey, de Trik Tak Polka en de Veljovic.

Of was het de Aesthedes?
Het is inmiddels 1984, de Aesthedes wordt naar binnen getakeld. Ik zie hem nog hangen, aan de hijsbalk, 350.000 gulden, Wiet Weteling houdt het touw vast … het had heel anders kunnen aflopen als Wiet … maar het liep goed af. De Aesthedes is een buitengewoon kostbare, super 2D-vector georiënteerde tekenmachine, met een ongelooflijke precisie, onvermoeibare focus, een eindeloos geduld, en een zeer stabiele kwaliteit. Het is het begin van het einde van de plakletter, van de werktekenstudio en van het ambacht in het vak zoals het bij TD op dat moment beoefend wordt. Hier, begin 80-er jaren scheiden de wegen zich, de bedrijfsmatige, computergestuurde aanpak enerzijds, de persoonlijke handtekening van de solistische ambachtslieden anderzijds. De eerste stappen op het karrespoor van de automatisering, het begin van de mogelijkheid de output te sturen tot op de pixel. Dat geeft Frans een nieuwe krachtige impuls, een versnelling, alsof hij zelf aan de knoppen zit, want de Aesthedes wordt niet aangestuurd met abstracte codes – zoals in die tijd gebruikelijk was bij fotografische zetmachines – maar de ontwikkelaar – Claessens uit Hilversum – maakt een digitale metafoor van de werkplek van een ontwerper, als het ware een werktafel met schetsboek, veel lagen transparant papier, tekengereedschap, viltstiften. Onder aanvoering van Jelle van der Toorn Vrijthoff worden door Frans de grenzen opnieuw verschoven. Hij gaat helemaal los.

Overmoedige periode
Frans draait in deze periode op volle toeren; het is zijn hoogtepunt. Het moet in die periode geweest zijn, dat Frans een riskant creatief voorstel doet aan een producent van bakkerijgrondstoffen, opdrachtgever Jantje de Goede – het is iets met vliegende chocoladeklodders voor zover ik me herinner. Jan zegt dat als het mislukt Frans volledig verantwoordelijk is en dat alle gevolgen voor hem zijn. Jan wil vast zijn goede achternaam eer aan doen en zou geroepen hebben dat ie desnoods de hele tent overneemt als het verkeerd afloopt. Ik weet niet of dat iets zegt over het vertrouwen dat Jan op dat moment in Frans heeft, of over Jans inzicht in de financiële positie van Total Design, of dat Jan net als Frans in een wat overmoedige periode zit.

Jelle van der Toorn en Anneke Landzaat – het toenmalige hoofd financiële administratie – weten helaas niets van Jans dreigement, anders hadden ze die overname zeker goedgevonden. TD zat namelijk wat krap bij kas en met zo’n Aesthedes kon je volgens Jan ook heel mooi chocolade krulletters op taartjes tekenen.

Het talent en de bijeffecten
Of het nu zijn ouders zijn, of het meneer Zwart van de Grafische School, of Frans Spruijt die hem op het spoor van TD zet, of Ben Bos die hem alle vertrouwen en ruimte geeft, of Jelle van der Toorn Vrijthoff die hem binnen de verwezenlijking van zijn visie een rol geeft, of het is zijn Marianne die hem opneemt in de kunstenaarskringen, het zijn altijd mensen rond Frans die zijn talent zien en daar graag gebruik van maken en moeite doen de bijeffecten te managen. Zo ook Olga IJspeert die met Wim Verboven in 1992 Design Connection start. Frans wordt gevraagd, maar probeert ook tijdens de gesprekken met Olga de grenzen verschuiven. Olga staat haar mannetje. Bij Design Connection dat later Cascade gaat heten zoekt Frans zijn eigen positie en creëert hij zijn eigen toko binnen het bedrijf, en is hij het sterkst in een persoonlijke samenwerking met de eindbeslisser – nadat kaders en beperkingen zoveel mogelijk in beeld zijn gebracht.

Topsport
Binnen die kaders bedrijft Frans een soort topsport. En daar gaat hij dan weer behoorlijk ver in. Dus geeft hij vorm tot op de pixel, stuurt hij zijn kleuren aan in RGB, en kiest hij papier dat pas na eindeloos zoeken is geselecteerd en vervolgens extreem is getest. Als een lieve, vriendelijk eigenwijze dwarsligger. Maar voor wie doet ie dat? Voor het publiek, de tribune? ’t Is mooi als mensen genieten. Maar Frans is niet dienstbaar aan de tribune waar de doelgroep zit, maar wel aan de schoonheid, de harmonie, ’t moet kloppen. Zoals een topsporter, die werkt voor het persoonlijk resultaat en alle omstandigheden optimaliseert. Een berekenbare aanpak, een stap voor stap benadering, geen onbezonnenheid, overzichtelijke risico’s. Als een golfspeler, elitair en geconcentreerd, de schoonheid van de slag. Of als Max Verstappen: brutaal, snoeihard, maar als de wedstrijd gereden wordt wel altijd braaf tussen de lijntjes stuurt.

Wie is Frans, vroeg ik me dus af. Als Wim Crouwel de Johan Cruijff is van de Nederlandse Vormgeving, met zijn onnavolgbare balbehandeling, zijn beeldschone acties, met een geweldig oog voor nieuwe technologie, zijn analyserend vermogen, en als hij erbij gaat praten, dat je dan vanzelf na een poosje een beetje afhaakt. En als Ben Bos dan de Willem van Hanegem is, of nog beter, de Wesley Sneijder is van de vormgeving, altijd inzetbaar, altijd voor het resultaat, altijd trouw aan het hogere doel, gemotiveerd tot op het bot, van de vroege jaren tot de allerlaatste wedstrijd waar hij zich met aanvoerdersband de meest verantwoordelijke voelt. Dan noem ik Jelle van der Toorn Vrijthoff de Rinus Michels, hard, maar altijd vernieuwend, want er moet gewonnen worden. Als dat zo is, dan is Frans Lieshout misschien wel de Piet Keizer, of de Rob Rensenbrink, waarvan achteraf gezegd wordt, het mooiste voetbal ooit, de aardigste man in het team, maar te weinig mensen die dat weten en dus nooit een echte held, nooit een icoon. 

De derde helft
Frans, je bent tot hier gekomen. Je vormrijke, speelse stijl en je soms wel heel onbevangen benadering van het onderwerp zijn uniek en spreken mij enorm aan. Maar Frans, het wordt tijd voor de derde helft; je hebt nog een flink stuk van professionele leven te gaan. Total Design en Cascade mogen niet je enige twee hoogtepunten blijven. Verras ons opnieuw. En omring je daarbij met de juiste mensen. Als je goed oplet, zul je ze zien.

Frans, gefeliciteerd!

Joost Klinkenberg, 3 oktober 2018