21-08-2019
One week about

Dutch Design Daily

1 / 18

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By

By
Scholten & Baijings www.scholtenbaijings.com

Scholten & Baijings

By 21-08-2019

ONE WEEK ABOUT Tien jaar Dutch designers in Milaan door curator David Heldt (Connecting the Dots), interviews door Viveka van de Vliet

Sinds ze in 2000 Scholten & Baijings oprichtten,hebben de ontwerpers welgeteld één jaar niet gepresenteerd tijdens de Salone del Mobile in Milaan. ‘In de afgelopen tien jaar is het een plek geworden om contacten met al onze klanten te onderhouden. We hoeven niet meer zelf te presenteren, de grote merken doen dat voor ons’, zeggen Carole Baijings en Stefan Scholten.

Hun eerste presentatie was op Salone Satellite van de design-grandmother Martha Griffin, daarna werd hun Woven Willow-collectie voor Thomas Eyck gepresenteerd bij Rossana Orlandi en ze warendeelnemers nadat vice president design van BMW Group, Adrian van Hooydonk, hen carte blanche gaf om een Concept Car te bedenken voor MINI, die tijdens de Salone in 2012 spectaculair werd getoond. Scholten & Baijings maakten de MINI van de toekomst vriendelijker, kleurrijker, zachter, en een prettige plek om te verblijven; ze gaven de auto wielen van kunststof met een nieuwe uitstraling.

Ondanks deze spectaculaire presentatie vloeiden daar pas jaren later opdrachten uit, zoals voor het Koreaanse bedrijf Samsung. Maar de mooi verzorgde solo’s bij MINI en Herman Miller leidde wel tot contacten met andere merken en zorgde voor zichtbaarheid en waardering.

‘De connectie met opdrachtgevers hebben we door Milaan gekregen’, zegt Carole. ‘Je moet aanhouden, je kunt niet verwachten dat je één keer in Milaan staat en met een zak geld naar huis gaat.’

‘Ga er staan als je iets nieuws hebt ontworpen en als beginnende ontwerper moet je je minstens drie tot vijf keer presenteren en dan de balans opmaken’, adviseert Stefan. Een lange adem hebben en het kunnen financieren, dat laatste is eigenlijk niet te doen, menen ze. ‘Naast alle harde kosten – de eerste twintig mille is er al uit voordat je op de locatie bent aanbeland – moet je nieuw werk maken en heel veel tijd investeren. In onze begintijd kozen gerenommeerde Italiaanse hotshots als Cappellini eerder voor de Bouroullecs dan voor een Nederlandse ontwerper. Wij hadden geen industrie in Nederland. De grote jongens zoals Ahrend kozen weer voor Duitse architecten voor hun nieuw te ontwerpen meubels.’

Ze werden goed opgepikt. Wellicht door hun tomeloze inzet, alsof de twee perfectionisten topsport bedrijven, maar ook vanwege hun bijzondere herkenbare handschrift dat voortkomt uit een gedeelde liefde voor het componeren van zelfontwikkelde bijzondere kleurenschema’s en de natuur als zelden te evenaren inspiratiebron, oog voor de kleinste details, en een grote mate van ambachtelijkheid en gelaagdheid. Ze zagen bovendien gauw in dat een goede presentatie en fotografie – ze werken al jaren met het fotografenduo Scheltens & Abbenes – mede hun visitekaartje bepalen.

Ondanks dat hun focus ook op beurzen in Keulen, Chicago, Tokio en Londen ligt, en ook Stockholm intussen een belangrijke beurs is geworden, is Milaan gewoon Milaan zeggen ze. ‘Hier komt iedereen en zie je de nieuwste ontwerpen’, zegt Stefan. ‘Bovendien ontmoetten wij vaker mensen die soms vlak bij je zitten in Amsterdam, pas in Milaan. We hebben er Helen van Ruiten van de toenmalige Galerie Binnen ontmoet. Hetzelfde geldt voor Nederlandse museumdirecteuren als Ingeborg de Roode, conservator Industriële Vormgeving van het Stedelijk Museum en Wim Pijbes, voormalig directeur van het Rijksmuseum. Die laatste ontmoeting leidde tot de expositie van de 2016/ Arita-collectie in het Oost-Azië paviljoen van het Rijksmuseum. En dat terwijl het museum zelfs te zien is vanuit onze studio in Amsterdam.’

Milaan heeft voor ontwerpers als Marcel Wanders, Studio Job en Scholten & Bajijngs in de afgelopen tien jaar een andere functie gekregen. ‘Het is de plek waar we al onze klanten onderhouden’, zegt Carole. ‘We gaan naar een diner waar alle invloedrijke mensen uit de designwereld komen. Vroeger werd een tafel gereserveerd waaraan tien ontwerpers aanschoven, nu wordt een heel restaurant afgehuurd.’

‘Het blijft een beurs waar het moeilijk is handjeklap zaken te doen’, meent Stefan. ‘In dat opzicht is het bijzonder dat de eigenaar van 1616/ Arita Japan met de presentatie van onze Colour Porcelain-collectie bij Rossana Orlandi, door alle grote warenhuizen werd gevraagd langs te komen, terwijl hij geen woord Engels spreekt’, vertelt Carole.

Voor jonge ontwerpers (en bezoekers) is het een ander verhaal. Tien jaar geleden had je in Milaan de beurs en een aantal spectaculaire  presentaties in de stad. ‘Tegenwoordig is Milaan één grote show!’, zegt Carole. De Milan Design Week is explosief uit zijn krachten gegroeid. Er zijn nieuwe wijken bijgekomen en met de beurs, winkels, exposities, de Triennale en Salone Satellite is het aanbod zo overweldigend dat het nauwelijks meer is te overzien. ‘En zie er dan maar tussen alle andere tienduizend ontwerpers bovenuit te knallen’, meent Stefan. ‘Ontwerpers hebben er weliswaar een online platform bij dat zichtbaarheid en een markt creëert, maar allemaal willen ze toch hun werk presenteren’, ziet hij. ‘De kans dat je echter door Vitra, HAY of Cappellini wordt opgepikt is klein omdat grote merken met een heel selectief aantal ontwerpers werken. Als je als jonge ontwerper geen richting kiest, of een gedachte of concept laat zien, heb je het lastiger dan als je een af ontwerp toont dat goed in elkaar zit en dat een fabrikant bij wijze van spreken zo kan overnemen’, weet hij. ‘Dutch Design Week is een goed platform voor jonge ontwerpers. Bijna beter dan Milaan.’

Met dank aan Connecting the Dots
Interview: Viveka van de Vliet

Portretfoto: Boudewijn Bollmann

More Scholten & Baijings > 20.09.2016 / 19.06.2017 / 20.11.2017 / 08.06.2018