LAMPOEP, een innovatieve lamp gemaakt van koeienmest en tofu-afval

Pim van Baarsen

Product | Ambacht | Duurzaam | Materiaal | Longread

Longread | Pim van Baarsen

Dekolonisatie van de Toekomst
Wat maakt iets waardevol? Wie beslist welke materialen, technieken en kennis erkenning krijgen, en welke worden genegeerd of geëxploiteerd? Dit zijn vragen die me al langer bezighouden. Als ontwerper zie ik hoe design niet alleen vorm geeft aan producten, maar ook aan systemen en machtsverhoudingen. En als we kijken naar hoe grondstoffen, tradities en ideeën door de wereld bewegen, zien we dat waarde zelden neutraal wordt bepaald. 

Tijdens mijn tijd bij Super Local werkte ik aan projecten waarin lokaal vakmanschap, materiaalinnovatie en circulair denken centraal stonden. Maar telkens weer zag ik dat duurzaamheid niet alleen over materialen gaat, maar ook over relaties en samenwerking. Mijn recente ervaring als zelfstandig ontwerper in Indonesië heeft die inzichten alleen maar verder verdiept. 

LAMPOEP, een innovatieve lamp gemaakt van koeienmest en tofu-afval
Sinds de winter van 2024 werk ik in Indonesië samen met Adhi Nugraha van Cowka, Ratna Djuwita (materiaalontwerpster uit Yogyakarta en oprichter van Mater Designlab) en Hilwa Azzahra (ontwerpster uit Sulawesi) aan een project waarin we koeienpoep en tofu-afval herbestemmen tot een draagbare lamp. De basisconstructie bestaat uit een fijne weving van lokaal bamboe — een traditioneel en inheems materiaal dat vormgeeft aan het product en letterlijk de twee afvalmaterialen met elkaar verbindt. Zowel koeienmest als vloeibaar tofu-afval vormen een groeiend milieuprobleem in Indonesië: ze vervuilen ecosystemen, tasten de bodem aan en vormen een bedreiging voor mens en natuur. In dit project worden ze niet gezien als last, maar als waardevolle grondstof. Het resultaat is een lamp die niet alleen lichtgewicht, esthetisch en circulair is, maar ook tijdloos in vorm en betekenis — een lokaal antwoord op een wereldwijd probleem. 

Tofu factory employee

Wat dit project bijzonder maakt, is dat het dient als blauwdruk: een systeemaanpak die zich laat vertalen naar andere regio’s met vergelijkbare uitdagingen. Het nanocellulose-proces, bijvoorbeeld, is toepasbaar op uiteenlopende reststromen — ook in Nederland, waar we te maken hebben met mestoverschotten en landbouwafval. Door lokaal beschikbare materialen en technieken te benutten, laat het project zien hoe afvalstoffen kunnen worden omgezet in hoogwaardige materialen waar unieke producten uit voort kunnen komen. Het project is momenteel te zien in het Erasmus Huis, de culturele afdeling van de Nederlandse ambassade in Jakarta, en blijft daar tot mei 2025 te bewonderen. We willen het ook heel graag laten zien tijdens Dutch Design Week 2025 — en doen er alles aan om dat voor elkaar te krijgen. 

Muhamad Danta Dirghayusa

Het project staat symbool voor een andere manier van ontwerpen: lokaal geworteld, internationaal relevant en gedragen door gelijkwaardige samenwerking. Te vaak zien we een eenrichtingsverkeer waarin bedrijven, merken en ontwerpers uit het mondiale noorden materialen, technieken en kennis onttrekken aan het mondiale zuiden — zonder stil te staan bij de gevolgen. Dit gaat niet alleen ten koste van ecosystemen, door ontbossing, vervuiling en de onteigening van land, maar ook van lokale gemeenschappen, wiens kennis en tradities worden overgenomen zonder erkenning, samenwerking of een eerlijke verdeling van waarde. Daarbij ontbreekt vaak de diepgaande interesse in de oorsprong en context, waardoor deze kennis niet alleen wordt geëxploiteerd, maar ook ondermijnd — waardoor de mogelijkheid tot echte impact verloren gaat. 

Maar wat als we dat omdraaien? Wat als we erkennen dat oplossingen niet alleen in Europese studio’s ontstaan, maar overal waar mensen met zorg en vakmanschap werken aan de toekomst? Wat als we actief ruimte maken voor kennis uit het mondiale zuiden, niet als exotische inspiratiebron, maar als gelijkwaardige input voor innovatie? Denk aan ontwerpers als Nifemi Marcus-Bello, die vanuit Lagos ontwerpen maakt die diep geworteld zijn in de lokale context en zich niet conformeren aan westerse designnormen. Zijn werk is functioneel én empathisch, en toont hoe sociaal-maatschappelijke impact, cultureel bewustzijn en esthetiek elkaar kunnen versterken — van binnenuit. Zulke voorbeelden laten zien dat de toekomst van design net zo goed in Lagos, Jakarta of Kigali wordt vormgegeven als in Eindhoven of Kopenhagen. 

Utang Mamad en Ratna Djuwita
Ratna Djuwita, Hilwa Alifah Azzahra en Utang Mamad
Iwan Ridwan
Farras Taufiqurrazak
Pim van Baarsen

Het project in Indonesië bevestigde voor mij hoe krachtig het kan zijn als ontwerp ontstaat uit een wederzijdse uitwisseling van kennis, materiaal en context. Het sluit aan bij eerdere ervaringen waarin ik zag hoe vooral inheemse gemeenschappen fundamenteel anders – en vaak veel zorgvuldiger – omgaan met waarde, afval en hergebruik dan we in de Westerse industrie gewend zijn. Decolonisatie in design betekent het erkennen dat vooruitgang niet exclusief uit het mondiale noorden komt. Het betekent erkennen dat waardevolle innovaties overal ontstaan, vaak juist in de gemeenschappen die we te lang als ‘achtergesteld’ hebben gezien. Indonesië was geen eerste kennismaking met dat idee, maar een verdieping van die overtuiging. 

Wat al deze projecten me leren, is dat duurzaamheid niet alleen over materialen gaat, maar ook over relaties. Als we echt circulair willen werken, moeten we verder kijken dan alleen gerecyclede grondstoffen of CO₂-voetafdrukken. We moeten heroverwegen hoe we produceren, met wie we samenwerken, wie de macht heeft in dat proces — én de verborgen impact meerekenen die vaak buiten beeld blijft. Zoals Babette Porcelijn scherp laat zien, zit de grootste milieubelasting vaak niet in het gebruik van een product, maar in wat eraan voorafgaat: het winnen van grondstoffen, het productieproces en het wereldwijde transport. Zolang die impact buiten beschouwing blijft, kunnen we onmogelijk spreken van echte duurzaamheid.

Pak Dadang

De rol van ontwerpers in systeemverandering 
We leven in een tijd waarin de wereld snel verandert en waarin politieke en maatschappelijke ontwikkelingen soms verlammend kunnen werken. Het kan voelen alsof de beweging richting een rechtvaardigere, duurzamere toekomst wordt vertraagd — niet alleen door angst en weerstand, maar ook door grotere machten die belang hebben bij de status quo. 

Maar als ontwerpers hebben we een unieke kracht: wij kunnen de stip aan de horizon zien. Wij kunnen verbeelden hoe het anders kan, en mensen meenemen in dat verhaal. Niet iedereen ziet of voelt die toekomst, en dat is begrijpelijk. Verandering is vaak abstract en ongrijpbaar — maar dat maakt het des te belangrijker dat we blijven dromen, blijven verbeelden, blijven bouwen.

Gooda Gaado x Cowka
Dit project is ontwikkeld als onderdeel van Design Matters Lab, een door de EU ondersteund programma dat zich richt op het bevorderen van duurzame productontwikkeling door middel van samenwerking tussen Indonesische en Europese ontwerpers. Het programma brengt materiaalgedreven ontwerpers samen met microfabrieken om baanbrekende oplossingen te creëren door alternatieve materialen te gebruiken en zinvolle producten te ontwikkelen. 

Ratna Djuwita, Hilwa Alifah Azzahra en Pim van Baarsen vormen het Gooda Gaado Collective, een dynamisch en innovatief ontwerpteam met verschillende perspectieven en vaardigheden, dat unieke en impactvolle ontwerpoplossingen creëert.  

De samenwerking van Gooda Gaado met Adhi Nugraha en Cowka als de micro-fabriek, is de sleutel tot het succes van dit project geweest. De Cowka-collectie, die zich richt op koeienmest, was een integraal onderdeel van de ontwikkeling van de lamp. Tijdens het hele project hebben we vertrouwd op de expertise van Adhi, zijn team en de middelen van de studio.

Fotografie: Pim van Baarsen

Meer Product

Bekijk alle 998 stories van Product