Voor retraitecentrum The Place to Be in de Achterhoek realiseerde Overtreders W twee logiesgebouwen en een eetzaal, volledig opgebouwd uit biobased materialen.
De nieuwbouw werd mogelijk gemaakt via de rood-voor-rood-regeling, die in het landelijk gebied de vervanging van agrarische opstallen toestaat door 50% van het oppervlak voor een nieuwe functie te gebruiken. Op de plek van een vervallen ligboxenstal maakten we een nieuw ensemble dat circulariteit, een strakke uitstraling en zorgvuldige detaillering combineert.




De drie losse gebouwen – met in totaal tien 2- en 4-persoons gastenkamers en één grote eetzaal – staan op de oorspronkelijke fundering en volgen de footprint van de oude stal. Door de ruimtelijke opzet van 3 losse gebouwen ontstond we een speels ensemble, met rondom uitzicht over het landschap, en in het midden een intiem binnenpleintje.
In het gebouw is 160 m³ lokaal geoogst douglashout verwerkt, afkomstig van landgoed Slangenburg van Staatsbosbeheer, waar The Place to Be gehuisvest is. De bomen, die sowieso gerooid werden, zijn in een nabije houtzagerij verzaagd tot het dragende gebint en wandafwerking voor de gebouwen.




De gevels zijn bekleed met 14.500 hergebruikte fraké-latten van Stadsmijn Achterhoek, een reststroom van Platowood: eerder gebruikt als afstandshouders tijdens het verduurzamen van hun hout. Vloeren, daken en wanden zijn geïsoleerd met bijna 15.000 kg stro en miscanthus, geteeld door een collectief van zes Achterhoekse boeren. Het project fungeert daarmee als pilot voor hun vezelcoöperatie en toont de potentie van een volledig regionale, circulaire bouwketen.
Doordat de materiaalkosten laag waren en de opdrachtgever zelf als hoofdaannemer optrad, bleven de bouwkosten beheersbaar en vergelijkbaar met reguliere bouw.

Fotografie: Jorn van Eck