Op 23 januari 2025 overleed geliefd ontwerper en docent Hartmut Kowalke in zijn woonplaats Breda. Tijdens zijn afscheidsdienst haalden collega’s, studenten en vrienden herinneringen aan hem op.
Hartmut werd op 14 januari 1941 geboren in Mettmann, Duitsland. Hij volgde zijn opleiding aan de Hochschule für Gestaltung in Ulm, waar hij werd gescout door Total Design dat hem naar Nederland haalde. Daar werkte hij samen met Wim Crouwel en Benno Wissing. Na gewerkt te hebben als partner bij verschillende toonaangevende ontwerpbureaus, was hij een zeer gerespecteerd docent aan de Academie St. Joost Breda van 1986 tot zijn pensioen in 2000.

Will de l’Ecluse over Hartmut Kowalke
De eerste keer dat ik Hartmut de hand drukte was in 1978, in een studio op de Prinsengracht, ergens dicht tegen de Amstel aan. Samen met Benno Wissing, John Stegmeijer en Anne Stienstra had hij aldaar een ontwerpbureau, W.K.S.S. Ik had 5 jaar in het buitenland gewerkt en wilde weer terug naar Nederland. Dutch Design was happening “so to speak”. Henrion (mijn toenmalige baas in Londen) adviseerde me, om ook bij Hartmut langs te gaan in de week waarin ik diverse bureaus bezocht.
Mijn tweede ontmoeting met Hartmut was in het café restaurant ‘de Gouden Reaal’ op het Reaal Eiland in Amsterdam. Wederom schudde ik hem de hand en ik kan me herinneren dat ik tegen hem zei “we worden geloof ik partners?”. Ton Haak (mijn toenmalige baas bij Tel design in Den Haag) vond het tijd om een ontwerpbureau te beginnen om zo de grotere opdrachten binnen te halen. Ton kende een aantal ontwerpers die volgens hem in aanmerking kwamen, te weten Marcel Vroom, Hans Bockting, Anne Stienstra, Floor Kamphorst, Hartmut, ikzelf en Ton dus. Deze zeven kenden elkaar nauwelijks, zeker niet in werkverbanden, uitzonderingen daargelaten. We begonnen een bureau in een prachtig pakhuis van Edo Spier op de Kromboomsloot nummer 65 in Amsterdam. We noemde ons zelf Concepts.




Het leek een goed doordacht idee, maar in de praktijk bleek het gewoon dat een aantal freelancers één grote ruimte deelde en door gingen met waar ze mee bezig waren, ook hier uitzonderingen daargelaten. Voor de buitenwereld was dat blijkbaar anders.
Guus Ros van BRS vertelde me jaren later, nadat er een groot, artikel in Compres was verschenen, dat zij zich rot waren geschrokken, een concurrent voor de grote huisstijlprojecten. Dát bleek dus erg mee te vallen. Er werd zeker veel en hard gewerkt en er werd ook veel goed, mooi en bijzonder werk gemaakt. Vele jonge aanstormende talenten hebben hun eerste meters gemaakt bij Concepts. Het was een soort bijenkorf aan activiteiten, het licht brandde altijd. Soms waren er ook felle discussies. Bijvoorbeeld als er op de ene tafel gewerkt werd aan een campagne voor Amnesty International en een paar tafels verder aan een jaarverslag voor Shell. Of dat wel kon! Het vergaderen van de partners ging ook niet altijd even lekker. Ik stelde op een gegeven moment voor om die bijeenkomsten, op elke eerste maandag van de maand om 12 uur te houden. Als je er dan niet was dan werd je er in ieder geval luidruchtig aan herinnerd.
Hartmut was niet echt van het harde werken, althans niet achter zijn bureau – zo’n mooie 1 bij 2 m Ahrend-tafel. Daar lagen zijn spulletjes altijd keurig netjes uitgelijnd, op z’n Duits / op z’n Ulm’s – daar is Hartmut geschoold. Nog steeds de beste masteropleiding in Duitsland, las ik recent. Hartmut was meer van het praten, en wij waren daarom dus ook meer van het luisteren. Zeer inspirerend allemaal.
Waarvan we allemaal óók hielden, was het bezoeken van de vele cafés en restaurants in de Nieuwmarktbuurt. Hartmut vertelde me een keertje dat het na het eten zo gezellig was, dat hij is blijven hangen tot de volgende ochtend, en dus ook maar voor het ontbijt. Hartmut hield van het leven / het genieten.
Twee korte anekdotes:
Hans Bockting vertelde mij dat er een opening zou komen in het Grand Palais in Parijs van schilderijen uit het Mauritshuis, een opdrachtgever van ons, waar Hans en ik een catalogus voor hadden gemaakt. Het Mauritshuis ging namelijk een tijdje dicht voor een verbouwing, dus konden er schilderijen die kant uit. Hartmut (twee tafels verder) spitste zijn oren en dacht “daar gaan ik heen”, maar helaas, niet echt goed geluisterd, hij kwam voor een gesloten deur, een weekje te vroeg. “Kan gebeuren” dacht hij, zette zijn zonnebril op, stapte in zijn gehuurde Porsche en scheurde de périphérique weer op. Na een paar uur rijden en om zich heen kijkend realiseerde hij zich dat er wel héél veel bergen waren, zeker in contrast met de heenweg. Ik dacht zelfs dat hij de borden Lyon heeft gezien.
Het meemaken is één, maar erover vertellen is misschien nog wel leuker. Hij genoot daar net zo veel van, wij ook overigens.
Een tweede na-afloop-verhaal waar de tranen van toehoorders rijkelijk over de wangen rolde was toen hij een keertje naar Londen moest voor een bespreking met een klant, Thyssen Bornemisza – een grote Duitse staalgigant. Zij hadden een keurig hotel voor hem gereserveerd, Hartmut ging genieten, hij draaide de kraan open voor een heerlijk te nemen bad, kruiste de bestelling aan op het ‘deurknop-menu’ voor het ontbijt, en hing deze, samen met het ‘do-not-disturb’ aan de buitenzijde van de deur en verdomd, de deur klapte dicht. Op zich niet erg, maar meneer stond daar poedelnaakt. Redelijk lang, magertjes en vrij wit, en dát op zo’n hoogpolig Bordeaux-kleurig tapijt. De paniek sloeg natuurlijk toe, hij rende (zo vertelde hij) op en neer in die gang, op zoek naar iets, handdoek, any thing. Er bleek maar één uitweg, de lift aan het einde van de gang. De liftdeuren gingen open en hij keek recht in de ogen van de liftboy, deze wat oudere versie van een boy, verrekte geen spier. En zoals in elke lift, spiegels, veel spiegels. Hartmut werd vervolgens keurig op de begane grond afgezet. Hij melde zich aan de balie waarna hij in een badjas met sleutel weer naar
boven is gestuurd.
Hartmut was een echte heer, vaak goed gekleed: wijde broeken, jasje + pouchette. Hij was ook erg attent. Hartmut was ruim 40 jaar terug de eerste die onze dochter Anouk in het ziekenhuis kwam bezoeken bij haar geboorte. Met een bos kleine roosjes.
De laatste keer dat Ruth en ik Hartmut de hand drukte was hier in Breda, in augustus 2022.
Ruth met de trein en ik op de fiets vanuit Amsterdam. Fietsen deden Hartmut en ik regelmatig in Waterland, op onze RIH racefietsen, “maar die van mij is op maat gemaakt” zei hij nog twee jaar terug. Ik moest toen flink op de tandjes bijten om in het wiel van Hartmut te blijven.
Hartmut: het was me een erg groot genoegen.
A d i e u
(petje af)
Will de l’Ecluse
Dutch Graphic Roots #68 Hartmut Kowalke
In 2000 ging Gert Staal met Hartmut in gesprek, naar aanleiding van het afscheid van Hartmut als docent Grafische Vormgeving aan de Academie St. Joost in Breda. Lees het hele interview op dutchgraphicroots.nl